Per 1 januari 2018 zijn de kwaliteitseisen voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang gewijzigd.
De wijzigingen verbeteren de kwaliteit en de toegankelijkheid van de kinderopvang. Er komt bijvoorbeeld meer aandacht voor de ontwikkeling van uw kind en alle kinderen krijgen een mentor.
Wat moet u als ouder weten over de veranderingen?
Invloed op de kosten en prijs van de kinderopvang
De invloed van de maatregelen op de kosten verschilt per kinderopvangorganisatie. Dat is afhankelijk van de huidige werkwijze van de organisatie en de uitwerking van de kwaliteitseisen in de nieuwe situatie. Het is mogelijk dat de prijs van de opvang voor ouders wijzigt. De oudercommissie adviseert over de door de kinderopvangorganisatie wijzigingen en ook over de daarmee voorgestelde prijs. Het landelijk vastgestelde maximumuurtarief verandert ook door de gewijzigde kwaliteitseisen.
Gewijzigde kwaliteitseisen per thema
De Wet IKK bestaat uit vier thema’s waar gewijzigde kwaliteitseisen aan gekoppeld zijn. Hieronder staan de belangrijkste wijzigingen per thema opgesomd.
Thema 1: De ontwikkeling van het kind staat centraal
In de Wet IKK staat wat verantwoorde kinderopvang is. De verandering is dat de pedagogische kwaliteit uitgebreider en nadrukkelijker staat omschreven.
De ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd en gestimuleerd. Bij kinderen die van de dagopvang naar de basisschool en de buitenschoolse opvang (bso) gaan, wordt ook informatie overgedragen over de ontwikkeling van het kind. Uiteraard pas nadat u als ouder daar schriftelijk toestemming voor heeft gegeven.
Elk kind in de dagopvang en buitenschoolse opvang krijgt een mentor. De mentor bespreekt de ontwikkeling van uw kind met u. Heeft u vragen over de ontwikkeling of welzijn van uw kind? Deze kunt u aan de mentor stellen. U bent inmiddels op de hoogte gebracht wie de mentor is voor uw kind en ook de oudere kinderen is verteld wie hun mentor is.
Thema 2: Veiligheid en gezondheid
De kinderopvangorganisatie heeft vanaf nu een veiligheids- en gezondheidsbeleid, dat past bij de activiteiten, locatie en inrichting van de kinderopvang. Wilt u als ouder dit beleid inzien? Dat is mogelijk.
Op ieder kindercentrum is tijdens de opvang een volwassene aanwezig met een kinder-EHBO-certificaat. Dat zorgt ervoor dat snel en adequaat gehandeld kan worden bij ongevallen.
Thema 3: Stabiliteit en pedagogisch maatwerk
Voor kinderen van 7 jaar en ouder gaat het maximaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker omhoog. Deze gaat van 1 op 10 kinderen nu naar 1 pedagogisch medewerker op 12 kinderen. Deze nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2019.
Thema 4: Kinderopvang is een vak
Voortaan coacht een pedagogisch beleidsmedewerker de pedagogisch medewerkers bij de dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast houdt de pedagogisch beleidsmedewerker zich ook bezig met het pedagogisch beleid en de werkwijze daarbij. Bijvoorbeeld hoe de pedagogisch medewerkers kinderen uitdagen om nieuwe vaardigheden aan te leren. Deze nieuwe regeling gaat in per 1 januari 2019.
Het taalniveau van de pedagogisch medewerker is belangrijk voor de taalontwikkeling van kinderen. Daarom komt er een minimum taalniveau voor de pedagogisch medewerker per 1 januari 2023.
Vrijwilligers tellen niet meer mee als pedagogisch medewerker als het gaat om de berekening van het maximaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker. Dat geldt ook voor de derde volwassene op een groep waar drie pedagogisch medewerkers ingezet moeten worden. Dat is geen vrijwilliger, maar een betaalde pedagogisch medewerker die aan de opleidingseisen voldoet.
De inzet van stagiaires en medewerkers die nog niet voldoen aan de opleidingseisen voor pedagogisch medewerker wordt beperkt, zodat er voldoende tijd en capaciteit is om hen te kunnen begeleiden.
De kinderopvangorganisatie heeft een opleidingsplan voor de opleiding en ontwikkeling van pedagogisch medewerkers.